afmonster (hulp, bestand) af·mon·ster afmonster (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmonsteren ... dat ik afmonster. ...
Geluid: afmonsterend (hulp, bestand) af·mon·ste·rend afmonsterend onvoltooid deelwoord van afmonsteren Het woord afmonsterend staat in de Woordenlijst...
Geluid: afmonsterende (hulp, bestand) af·mon·ste·ren·de afmonsterende verbogen vorm van afmonsterend, het onvoltooid deelwoord van afmonsteren Het woord...
Geluid: afmonsteren (hulp, bestand) af·mon·ste·ren samenstelling van af en monsteren afmonsteren van de monsterrol schrappen zodat iemand niet...
van afmonsteren: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van af bw en gemonsterd ww afgemonsterd voltooid deelwoord van afmonsteren Het...
afmonsteren Ik monster af. gebiedende wijs van afmonsteren Monster af! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmonsteren Monster...
enkelvoud tegenwoordige tijd van afmonsteren Jij monstert af. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmonsteren Hij monstert af. (verouderd) gebiedende...
tegenwoordige tijd van afmonsteren ... dat jij afmonstert. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmonsteren ... dat hij afmonstert...
afgemonsterde verbogen vorm van afgemonsterd, voltooid deelwoord van afmonsteren Het woord 'afgemonsterde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal...
af·mon·ster·de afmonsterde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afmonsteren ... dat ik afmonsterde. ... dat jij afmonsterde. ... dat hij, zij,...