Geluid: bevries (hulp, bestand) be·vries bevries eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevriezen Ik bevries. gebiedende wijs van bevriezen...
Geluid: bevriesbaar (hulp, bestand) be·vries·baar Naamwoord van handeling van bevriezen met het achtervoegsel -baar bevriesbaar dat iets kan en mag...
Geluid: bevriesbaars (hulp, bestand) be·vries·baars bevriesbaars partitief van de stellende trap van bevriesbaar Dat is iets bevriesbaars... ...
Geluid: bevriesbare (hulp, bestand) be·vries·ba·re bevriesbare verbogen vorm van de stellende trap van bevriesbaar...
Geluid: bevriesbaarst (hulp, bestand) be·vries·baarst bevriesbaarst onverbogen vorm van de overtreffende trap van bevriesbaar...
Geluid: bevriesbaarder (hulp, bestand) be·vries·baar·der bevriesbaarder onverbogen vorm van de vergrotende trap van bevriesbaar...
Geluid: bevriesbaarste (hulp, bestand) be·vries·baar·ste bevriesbaarste verbogen vorm van de overtreffende trap van bevriesbaar...
Geluid: bevriesbaardere (hulp, bestand) be·vries·baar·de·re bevriesbaardere verbogen vorm van de vergrotende trap van bevriesbaar...
bevriesbaarders (hulp, bestand) be·vries·baar·ders bevriesbaarders partitief van de vergrotende trap van bevriesbaar Dat is iets bevriesbaarders... ...
(spreektaal) verkleumen, het koud hebben «Je caille dans ces pompes de ski!» Ik bevries in deze skischoenen! Wouw, Berry van de , Woordenboek populair Frans -...