vervoeging van de bedrijvende vorm van bliksemen onbepaalde wijs kort lang onvoltooid tegenwoordig bliksemen te bliksemen toekomend zullen bliksemen te...
van bliksemen Ik bliksem. gebiedende wijs van bliksemen Bliksem! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bliksemen Bliksem je...
Geluid: bliksemend (hulp, bestand) blik·se·mend bliksemend onvoltooid deelwoord van bliksemen Het woord bliksemend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
bliksemende (hulp, bestand) blik·se·men·de bliksemende verbogen vorm van bliksemend, het onvoltooid deelwoord van bliksemen Het woord bliksemende staat...
gebliksemd (hulp, bestand) ge·blik·semd vervoeging van bliksemen: de stam met omvoegsel ge- -d gebliksemd voltooid deelwoord van bliksemen Het woord gebliksemd staat...
bliksemen bliksemt tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bliksemen Jij bliksemt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bliksemen Hij...
blik·sem·de bliksemde onpersoonlijke verleden tijd van bliksemen bliksemde enkelvoud verleden tijd van bliksemen Ik bliksemde. Jij bliksemde. Hij, zij, het bliksemde...
bliksemden (hulp, bestand) blik·sem·den bliksemden meervoud verleden tijd van bliksemen Wij bliksemden. Jullie bliksemden. Zij bliksemden. Het woord bliksemden...
(Noord-Nederland): /χəˈzin/ (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈzin/ ge·zien vervoeging van zien: de stam met omvoegsel ge- -en als voorzetsel voor het eerst...
Geluid: verlicht (hulp, bestand) ver·licht vervoeging van verlichten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel...