Geluid: coïteert (hulp, bestand) co·i·teert coïteert tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van coïteren Jij coïteert. derde persoon enkelvoud...
het wij, we jullie zij, ze tegenwoordig (o.t.t.) coïteer coïteert coïteert coïteert coïteert coïteren coïteren coïteren verleden (o.v.t.) coïteerde coïteerde...