vervoeging van het Spaanse werkwoord disfrazar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) disfrazar disfrazado...
disfrazaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van disfrazar disfrazaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van disfrazarse...
disfrazare aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van disfrazar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro)...
disfrazaren aanvoegende wijs derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van disfrazar disfrazaren aanvoegende wijs derde persoon meervoud toekomende...
voorwaardelijke tijd (condicional) van disfrazar derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van disfrazar disfrazaría eerste persoon enkelvoud...
disfrazado voltooid deelwoord (participio) van disfrazar disfrazado voltooid deelwoord (participio) van disfrazarse...
tegenwoordige tijd (presente) van disfrazar eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van disfrazar disfrazamos eerste persoon meervoud...
tegenwoordige tijd (presente) van disfrazar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van disfrazar gebiedende wijs (bevestigend...
tijd (pretérito imperfecto) van disfrazar derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van disfrazar disfrazaba eerste persoon enkelvoud...
tijd (presente) van disfrazar gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van disfrazar disfraza derde persoon...