10 Resultaten gevonden voor "expediërend".

expediërend

Geluid:  expediërend    (hulp, bestand) ex·pe·dië·rend, ex·pe·di·erend expediërend onvoltooid deelwoord van expediëren Het woord expediërend staat in...


expediërende

Geluid:  expediërende    (hulp, bestand) ex·pe·di·e·ren·de expediërende verbogen vorm van expediërend, het onvoltooid deelwoord van expediëren Het woord...


expediëren

Geluid:  expediëren    (hulp, bestand) ex·pe·dië·ren, ex·pe·di·eren afgeleid van het Franse expédier (met het achtervoegsel -eren) expediëren overgankelijk...


expedieer

van expediëren Ik expedieer.  gebiedende wijs van expediëren Expedieer!  (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van expediëren Expedieer...


expedieert

enkelvoud tegenwoordige tijd van expediëren Jij expedieert.  derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van expediëren Hij expedieert.  (verouderd) gebiedende...


geëxpedieerd

ge·ex·pe·di·eerd vervoeging van expediëren: de stam met omvoegsel ge- -d geëxpedieerd voltooid deelwoord van expediëren Het woord geëxpedieerd staat in...


expedir

niet. Aanmaken? ex·pe·dir expedir overgankelijk verzenden, versturen, expediëren, verschepen afgeven, verstrekken (van papieren, documenten) afhandelen...


geëxpedieerde

geëxpedieerde verbogen vorm van geëxpedieerd, voltooid deelwoord van expediëren Het woord 'geëxpedieerde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal...


expedieerde

 expedieerde    (hulp, bestand) ex·pe·di·eer·de expedieerde enkelvoud verleden tijd van expediëren Ik expedieerde.  Jij expedieerde.  Hij, zij, het expedieerde.  Het woord...


expedieerden

bestand) ex·pe·di·eer·den expedieerden meervoud verleden tijd van expediëren Wij expedieerden.  Jullie expedieerden.  Zij expedieerden.  Het woord...