Geluid: gierden aan (hulp, bestand) gier·den aan uit gierden (werkwoord) en aan, hiertussen kunnen nog andere woorden staan gierden (...) aan meervoud...
Geluid: gierden (hulp, bestand) gier·den gierden meervoud verleden tijd van gieren Wij gierden. Jullie gierden. Zij gierden. Het woord gierden staat...
Geluid: gierden uit (hulp, bestand) gier·den uit uit gierden (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan gierden (...) uit meervoud...
gierde aan (hulp, bestand) gier·de aan gierde aan enkelvoud verleden tijd van aangieren Ik gierde aan. Jij gierde aan. Hij, zij, het gierde aan. ...
Geluid: gierde uit (hulp, bestand) gier·de uit gierde uit enkelvoud verleden tijd van uitgieren Ik gierde uit. Jij gierde uit. Hij, zij, het gierde uit...
gierde (hulp, bestand) gier·de gierde enkelvoud verleden tijd van gieren Ik gierde. Jij gierde. Hij, zij, het gierde. ▸ De adrenaline gierde door...
bestand) aan·ge·gierd vervoeging van aangieren: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van aan bw en gegierd...
Geluid: gegierd (hulp, bestand) ge·gierd vervoeging van gieren: de stam met omvoegsel ge- -d gegierd voltooid deelwoord van gieren Het woord gegierd...
Geluid: gepassagierd (hulp, bestand) ge·pas·sa·gierd vervoeging van passagieren: de stam met omvoegsel ge- -d gepassagierd voltooid deelwoord van...
Geluid: begierd (hulp, bestand) be·gierd vervoeging van begieren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel begierd voltooid deelwoord...