Geluid: haperen (hulp, bestand) ha·pe·ren In de betekenis van ‘blijven steken’ voor het eerst aangetroffen in 1351 haperen stokken, niet vooruitgaan...
Geluid: haper (hulp, bestand) ha·per haper eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haperen Ik haper. gebiedende wijs van haperen Haper! (bij...
Geluid: haperende (hulp, bestand) ha·pe·ren·de haperende verbogen vorm van haperend, het onvoltooid deelwoord van haperen haperende verbogen vorm van...
Geluid: haperend (hulp, bestand) ha·pe·rend haperend onvoltooid deelwoord van haperen Inspannend, ook voor de mevrouw naast me. Haar gebeurt wat ik...
Geluid: hapering (hulp, bestand) ha·pe·ring Naamwoord van handeling van haperen met het achtervoegsel -ing de hapering v mankement Mijn fiets heeft...
Geluid: haperends (hulp, bestand) ha·pe·rends haperends partitief van de stellende trap van haperend Dat is iets haperends... ...
Geluid: gehaperd (hulp, bestand) ge·ha·perd vervoeging van haperen: de stam met omvoegsel ge- -d gehaperd voltooid deelwoord van haperen...
Geluid: haperingen (hulp, bestand) ha·pe·rin·gen de haperingen mv meervoud van het zelfstandig naamwoord hapering...
tijd van haperen Jij hapert. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haperen Hij hapert. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van haperen Hapert...
hå·per håper tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van håpe Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken? IPA: / ˈhoːpəɾ / hå·per håper tegenwoordige...