Geluid: optuigend (hulp, bestand) op·tui·gend optuigend onvoltooid deelwoord van optuigen Het woord optuigend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
Geluid: optuig (hulp, bestand) op·tuig optuig (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van optuigen ... dat ik optuig. Het woord...
Geluid: optuigende (hulp, bestand) op·tui·gen·de optuigende verbogen vorm van optuigend, het onvoltooid deelwoord van optuigen Het woord optuigende staat...
Geluid: optuigen (hulp, bestand) op·tui·gen samenstelling van op bw en tuigen ww optuigen overgankelijk het voorzien van versierselen en andere...
vervoeging van optuigen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van op bw en getuigd ww opgetuigd voltooid deelwoord van optuigen Het woord...
aparejar overgankelijk klaarmaken, gereedmaken, voorbereiden opzadelen (van rijdier) optuigen (van schip) plamuren gronden (met grondverf bestrijken)...
tijd van optuigen Ik tuig op. gebiedende wijs van optuigen Tuig op! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van optuigen Tuig je op...
van optuigen Jij tuigt op. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van optuigen Hij tuigt op. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van optuigen Tuigt...
tegenwoordige tijd van optuigen ... dat jij optuigt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van optuigen ... dat hij optuigt. Het...
maken uitspanning (1), uitspansel (2) [1] aftuigen, getuig, inspannen, optuigen Het woord uitspannen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...