10 Resultaten gevonden voor "revivir/vervoeging".

revivir/vervoeging

vervoeging van het Spaanse werkwoord revivir Infinitief ( infinitivo) Voltooid deelwoord ( participio) Onvoltooid deelwoord ( gerundio) revivir revivido...


reviviré

reviviré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van revivir...


revive

persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van revivir gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van revivir...


reviviría

reviviría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van revivir derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van revivir...


revivimos

revivimos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van revivir eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van revivir...


reviva

tegenwoordige tijd (presente) van revivir aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van revivir gebiedende wijs (bevestigend en...


revivía

revivía eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van revivir derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van revivir...


reviviere

aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van revivir aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van revivir...


reviváis

persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van revivir gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van revivir...


revivas

persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van revivir gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van revivir...