het Spaanse werkwoord sonrojear Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) sonrojear sonrojeado sonrojeando...
zaczerwienić (pl) Russisch: краснеть (ru), покраснеть (ru) Spaans: ruborizarse (es), sonrojarse (es), sonrojearse (es), encenderse (es) Zweeds: rodna (sv)...