sprayden (hulp, bestand) spray·den sprayden meervoud verleden tijd van sprayen Wij sprayden. Jullie sprayden. Zij sprayden. Het woord sprayden staat...
Geluid: sprayde (hulp, bestand) spray·de sprayde enkelvoud verleden tijd van sprayen Ik sprayde. Jij sprayde. Hij, zij, het sprayde. ...
Geluid: gesprayd (hulp, bestand) ge·sprayd vervoeging van sprayen: de stam met omvoegsel ge- -d gesprayd voltooid deelwoord van sprayen...
eerst water met zeezout en bottelde dat in een flesje. Na anderhalve dag sprayde hij de substantie in Leto's haar, samen met iets wat Oribe shine spray...
stamtijd onbepaalde wijs verleden tijd voltooid deelwoord sprayen sprayde gesprayd zwak -d volledig...
sprayen sprayen sprayen verleden (o.v.t.) sprayde sprayde sprayde sprayde sprayde sprayden sprayden sprayden toekomend (o.t.t.t.) zal sprayen zult/zal...