agraviar a·gra·viar overgankelijk grieven, beledigen, kwetsen, krenken, beschimpen [1] ofender, vilipendiar, insultar...
Spaanse werkwoord vilipendiar Infinitief (infinitivo) Voltooid deelwoord (participio) Onvoltooid deelwoord (gerundio) vilipendiar vilipendiado vilipendiando...