vio·la·re violāre geweld aandoen, verkrachten, mishandelen schenden violare aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van violar aanvoegende...
violaría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van violar derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van violar...
violamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van violar eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van violar...
tegenwoordige tijd (presente) van violar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van violar gebiedende wijs (bevestigend en...
violaba eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van violar derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van violar...
persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van violar gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van violar...