-ino
De meeste woorden voor beroepen en dieren hebben geen specifiek geslacht in het Esperanto. Bij het ontstaan van Esperanto waren alle woorden mannelijk en werd het altijd vrouwelijk gemaakt door -ino. Een mannelijke leraar was instruisto en een vrouwelijke lerares was instruistino. Een stier was bovo en een koe was bovino. In modern gebruik hebben instruisto en bovo geen specifiek geslacht.
In modern gebruik hebben alleen familierelaties een specifiek geslacht. Bijvoorbeeld patro ("vader") en patrino ("moeder").
Een manier om dieren mannelijk te maken is met het substantief viro ("man"), bijvoorbeeld virbovo voor stier. Voor mannelijke beroepen wordt vaak het adjectief vira ("mannelijk") gebruikt, bijvoorbeeld vira kelnero voor een kelner.
Er zijn verscheidene neologismen geweest als tegenhanger van -ino. De meest frequent gebruikte is -iĉo. -iĉo is niet officieel erkend. Een kelneriĉo is een (mannelijke) kelner, een kelnerino is een kelnerin en een kelnero zou gebruikt worden als het woord voor kelner in het algemeen.
-ino