Achterhoeker

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Achterhoeker. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Achterhoeker, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Achterhoeker in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Achterhoeker is hier. De definitie van het woord Achterhoeker zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanAchterhoeker, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Achterhoeker
  • Ach·ter·hoe·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord Achterhoeker Achterhoekers
verkleinwoord Achterhoekertje Achterhoekertjes

de Achterhoekerm

  1. (demoniem) bewoner van de Achterhoek, het meest oostelijke deel van de provincie Gelderland
     De 35-jarige Gesink viel hard op zijn schouder en zat even later gebogen op een muurtje langs de kant van de weg, wachtend op hulp. Aanvankelijk liet zijn ploeg Jumbo-Visma weten dat bij de Achterhoeker het gewricht tussen schouderblad en sleutelbeen was ontwricht.[2]
     Arjan Knipping is er op de 400 meter wisselslag net niet in geslaagd de finale te bereiken. De 26-jarige Achterhoeker tikte in zijn serie aan na 4.17,47, goed voor de tiende[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “De schade is groot na turbulente Touretappe: Ewan, Haig en Gesink naar huis” (Maandag 28 juni 2021, 14:42), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “Estafettezwemsters met snelste tijd naar finale op 4x100 wisselslag” (Zondag 23 mei 2021, 11:48), NOS