Een zelfstandig naamwoord, ook wel nomen, substantief of substantivum genoemd, is een woordsoort die een levend wezen, een ding, een zaak of een toestand aanduidt.
Vóór een zelfstandig naamwoord kan in het Nederlands een lidwoord worden geplaatst. Voor een bepaald zelfstandig naamwoord wordt vaak een bepaald lidwoord (in het Nederlands: de of het) geplaatst en voor een onbepaald zelfstandig naamwoord wordt vaak een onbepaald lidwoord geplaatst (in het Nederlands: een).
Voorbeelden in het Nederlands zijn: mens, dier, plant, koek, week, winkel, bedrijf, liefde.
De meeste zelfstandige naamwoorden kunnen zowel in het enkelvoud als het meervoud worden gebruikt. Dit worden telbare zelfstandige naamwoorden genoemd. Er bestaan ook ontelkbare zelfstandige naamwoorden: die kennen alleen een meervoudsvorm (plurale tantum, zoals hersenen) of alleen een enkelvoud (singulare tantum, zoals gespuis).
In sommige talen kennen zelfstandige naamwoorden een telbare en een ontelbare vorm.
Ook eigennamen, soortnamen, stofnamen en verzamelnamen zijn zelfstandige naamwoorden. Voorbeelden zijn: André, Spanje, Rijn, kangoeroe, ijzer, adel. Een bijzondere vorm van het zelfstandig naamwoord is een eigennaam.