Faasnachtdaag

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Faasnachtdaag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Faasnachtdaag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Faasnachtdaag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Faasnachtdaag is hier. De definitie van het woord Faasnachtdaag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanFaasnachtdaag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • Faas·nacht·daag
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Faasnachtdaag der Faasnachtdaag Faasnachtdaage die Faasnachtdaage
datief me Faasnachtdaag em Faasnachtdaag Faasnachtdaage de Faasnachtdaage
accusatief en Faasnachtdaag der Faasnachtdaag Faasnachtdaage die Faasnachtdaage

Faasnachtdaag, m

  1. (feest) mardi gras, vastenavond
  • Faasnachts Mache!
    Uit: Nau loss mich yuscht eppes saage - En Blog uff Deitsch
    Uitgave: Februari 2016