aanzagen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aanzagen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aanzagen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aanzagen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aanzagen is hier. De definitie van het woord aanzagen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaanzagen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • aan·za·gen
vervoeging van
aanzien

aanzagen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanzien
    • ...dat wij aanzagen. 
    • ...dat jullie aanzagen. 
    • ...dat zij aanzagen. 
62 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be