Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
aarzelde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
aarzelde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
aarzelde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
aarzelde is hier. De definitie van het woord
aarzelde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
aarzelde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
aarzelde
- enkelvoud verleden tijd van aarzelen
- Ik aarzelde.
- Jij aarzelde.
- Hij, zij, het aarzelde.
- ▸ Zin om maandag na school naar mij te komen? Een film kijken ofzo? Ik aarzelde even voor ik ten slotte schreef: Goed.[1]
- ▸ Hij aarzelde een ogenblik voordat hij het tussen duim en wijsvinger doodkneep.[2]