aarzelt

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aarzelt. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aarzelt, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aarzelt in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aarzelt is hier. De definitie van het woord aarzelt zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaarzelt, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • aar·zelt
vervoeging van
aarzelen

aarzelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aarzelen
    • Jij aarzelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aarzelen
    • Hij aarzelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aarzelen
    • Aarzelt! 
     Ik wil u vragen dat te gebruiken, en liever geen antwoord te geven als u aarzelt.[1]
     Haar hand aarzelt niet.[2]
  1. Håkan Nesser
    “Het grofmazige net” (2001), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044524048
  2. “Corps delcti” (2009), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789041417480