aasjager

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord aasjager. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord aasjager, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je aasjager in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord aasjager is hier. De definitie van het woord aasjager zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanaasjager, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • aas·ja·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord aasjager aasjagers
verkleinwoord

de aasjagerm

  1. een slechte, onzorgvuldige jager
    • Aasjager: iemand die door slordig te schieten, veel wild verloren doet gaan, en die het aangeschoten wild niet behoorlijk opspoort; ook: een jager, die uit schietwoede, halfwassen wild schiet. [2] 
  2. kaartspeler
    • Als het pluktijd werd voor eikels, laurier, geneverbes, vogelkers en bloedrode mirt, als het seizoen er was om strikken uit te zetten voor kraanvogels en netten voor de herten, om te jagen op patrijs en haas en kwartel, veranderde de aasjager aan de groene speeltafel in een jachtduivel op het veld. [3] 
73 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. (1914)–Jac. van Ginneken Vijfde hoofdstuk. De jagerstaal.
  3. Yves van Kempen (1997)– Revisor, De Korsmis
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be