absoluutheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord absoluutheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord absoluutheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je absoluutheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord absoluutheid is hier. De definitie van het woord absoluutheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanabsoluutheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ab·so·luut·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord absoluutheid
verkleinwoord

de absoluutheidv

  1. de mate waarin iets of iemand absoluut is
     Het wegvallen van Tonio heeft, bij Mirjam nog meer dan bij mij, een heleboel levenszaken op scherp gezet. Ik bemerk bij haar soms een absoluutheid die me beangstigt.[2]
     ‘Iedere kabinetsformatie is in Nederland vanouds een gelegenheid voor de burgerij om zich een paar weken over te geven aan politieke beschouwingen op de manier van Hadjememaar. Dat ligt in het wezen van onze verhoudingen: nergens in een westerse democratie is de opgewekte absoluutheid van de taal der politieke leiders in de verkiezingscampagne zo ver verwijderd van de praktijk die na de verkiezingsdatum volgt: het traag geworstel om het compromis waarin de beginselen de bakens zijn die zich steeds verder verwijderen. Dat wordt de kiezers nooit goed begrepen, en de politici hebben zich daar nooit veel om bekommerd. Maar deze keer wordt het overdreven.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 maart 2022 Weblink bron “Een lesje politiek-watchen van HJA Hofland uit ’77” (22/06/2016), HP de Tijd