10 Resultaten gevonden voor "abusar/".

abusar

abusar a·bu·sar onovergankelijk misbruiken, misbruik maken van, uitbuiten misbruiken, onteren, aanranden, verkrachten [1] aprovecharse [2] violar...


abusare

abusare aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van abusar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro)...


abusaré

abusaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van abusar...


abusaren

abusaren aanvoegende wijs derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van abusar...


abusaría

abusaría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van abusar derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van abusar...


abusamos

abusamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van abusar eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van abusar...


abusaba

abusaba eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abusar derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abusar...


abusa

persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van abusar gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van abusar...


abuséis

persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van abusar gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van abusar...


abusase

persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abusar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van abusar...