10 Resultaten gevonden voor "acortar/".

acortar

acortar a·cor·tar overgankelijk innemen, inkorten (van kleding) inkorten, verkorten, korter maken [2] abreviar...


acortaré

acortaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van acortar...


acortare

acortare eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van acortar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs) derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro)...


acortaren

acortaren derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van acortar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)...


acortarse

acortarse a·cor·tar·se wederkerend korter worden «empiezan a acortarse los dias» de dagen beginnen korter te worden...


acortaría

acortaría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van acortar derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van acortar...


acortamos

acortamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van acortar eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van acortar...


acorte

tegenwoordige tijd (presente) van acortar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van acortar gebiedende wijs (bevestigend en...


acortaba

acortaba eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van acortar derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van acortar...


acorta

persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van acortar gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van acortar...