aderezar a·de·re·zar overgankelijk aanmaken (v. salade), klaarmaken optooien, versieren [1] guisar...
aderezare aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van aderezar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro)...
aderezaren aanvoegende wijs derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van aderezar...
aderezaría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van aderezar derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van aderezar...
aderezamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van aderezar eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van aderezar...
tegenwoordige tijd (presente) van aderezar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aderezar gebiedende wijs (bevestigend...
aderezaba eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van aderezar derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van aderezar...
enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aderezar gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aderezar...
enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aderezar gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aderezar...