Geluid: afbluffend (hulp, bestand) af·bluf·fend afbluffend onvoltooid deelwoord van afbluffen...
Geluid: afbluffen (hulp, bestand) af·bluf·fen samenstelling van af en bluffen afbluffen winnen door grootspraak, winnen door bluffen Ik moest mijn...
afbluffende (hulp, bestand) af·bluf·fen·de afbluffende verbogen vorm van afbluffend, het onvoltooid deelwoord van afbluffen Het woord 'afbluffende'...
tegenwoordige tijd van afbluffen ... dat jij afbluft. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbluffen ... dat hij afbluft. ...
vervoeging van afbluffen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van af bw en gebluft ww afgebluft voltooid deelwoord van afbluffen Het woord...
tijd van afbluffen Ik bluf af. gebiedende wijs van afbluffen Bluf af! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbluffen Bluf je...
afbluffen Jij bluft af. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbluffen Hij bluft af. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afbluffen Bluft...
Geluid: afbluf (hulp, bestand) af·bluf afbluf (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afbluffen ... dat ik afbluf. ...
bestand) af·bluf·te afblufte (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afbluffen ... dat ik afblufte. ... dat jij afblufte. ... dat hij, zij, het afblufte...
bestand) af·bluf·ten afbluften (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afbluffen ...dat wij afbluften. ...dat jullie afbluften. ...dat zij afbluften...