afhouding

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord afhouding. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord afhouding, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je afhouding in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord afhouding is hier. De definitie van het woord afhouding zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanafhouding, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • af·hou·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord afhouding afhoudingen
verkleinwoord

de afhoudingv

  1. korting, vermindering, inhouding
    • Afhouding. Afhouden is zeker en algemeen gebruikelijk woord, waarvan zeer regelmatig afhouding: de daad van af te houden, kan afgeleid worden; van dat standpunt zou men dus kunnen zeggen: afhouding is in den zin van retenue (van een jaarwedde) niet per se fout. Doch hier is de quaestie een andere: een quaestie van gebruik. Moet een Noordnederlandsch ambtenaar op zijn jaarwedde een zeker percent verliezen, dan noemt hij dit percent korting en niet afhouding; korting is nu eenmaal het geijkte woord. [2] 
  2. (religie) het niet mogen deelnemen aan het Avondmaal in een protestantse kerk
    • in het eerste geval kan wegens gegeven ergernis de ‘eenvoudige’ afhouding van het Avondmaal, in afwachting van eventueel noodzakelijk blijkende verdere tuchtoefening, spoedig geschieden; in het tweede geval worde zoo lang mogelijk geduld geoefend, waarbij nauwkeurig moet worden toegezien hoe de betrokkene zich overigens in leer en leven gedraagt; [3] 
74 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]