aficionar a·fi·cio·nar overgankelijk liefde bijbrengen voor, leren houden van [1] interesar...
aficionare aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van aficionar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro)...
aficionaren aanvoegende wijs derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van aficionar...
aficionaría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van aficionar derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van aficionar...
aficionamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van aficionar eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van aficionar...
tegenwoordige tijd (presente) van aficionar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aficionar gebiedende wijs (bevestigend...
eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van aficionar derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van aficionar...
enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aficionar gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aficionar...
enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aficionar gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aficionar...