10 Resultaten gevonden voor "afslurpen/".

afslurpen

Geluid:  afslurpen    (hulp, bestand) af·slur·pen samenstelling van  af bw  en  slurpen ww  afslurpen met halfgesloten mond en bijgeluiden zuigend een...


afslurpend

Geluid:  afslurpend    (hulp, bestand) af·slur·pend afslurpend onvoltooid deelwoord van afslurpen...


afslurp

Geluid:  afslurp    (hulp, bestand) af·slurp afslurp (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afslurpen ... dat ik afslurp.  Het woord...


slurp af

tijd van afslurpen Ik slurp af.  gebiedende wijs van afslurpen Slurp af!  (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afslurpen Slurp...


slurpt af

afslurpen Jij slurpt af.  derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afslurpen Hij slurpt af.  (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afslurpen...


afgeslurpt

Geluid:  afgeslurpt    (hulp, bestand) af·ge·slurpt vervoeging van afslurpen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling...


afslurpt

tegenwoordige tijd van afslurpen ... dat jij afslurpt.  (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afslurpen ... dat hij afslurpt. ...


slurpte af

 slurpte af    (hulp, bestand) slurp·te af slurpte af enkelvoud verleden tijd van afslurpen Ik slurpte af.  Jij slurpte af.  Hij, zij, het slurpte af. ...


afslurpte

bestand) af·slurp·te afslurpte (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afslurpen ... dat ik afslurpte.  ... dat jij afslurpte.  ... dat hij, zij, het afslurpte...


afslurpten

bestand) af·slurp·ten afslurpten (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afslurpen ...dat wij afslurpten.  ...dat jullie afslurpten.  ...dat zij afslurpten...