Geluid: afspoel (hulp, bestand) af·spoel afspoel (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspoelen ... dat ik afspoel. Het woord...
Geluid: afspoelend (hulp, bestand) af·spoe·lend afspoelend onvoltooid deelwoord van afspoelen Het woord afspoelend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
afspoelende (hulp, bestand) af·spoe·len·de afspoelende verbogen vorm van afspoelend, het onvoltooid deelwoord van afspoelen Het woord afspoelende staat...
Geluid: afspoelen (hulp, bestand) af·spoe·len samenstelling van af bw en spoelen ww afspoelen overgankelijk een opgewonden draad of band van een...
vervoeging van afspoelen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van af bw en gespoeld ww afgespoeld voltooid deelwoord van afspoelen Het woord...
tijd van afspoelen Ik spoel af. gebiedende wijs van afspoelen Spoel af! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspoelen Spoel...
afspoelen Jij spoelt af. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspoelen Hij spoelt af. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afspoelen...
tegenwoordige tijd van afspoelen ... dat jij afspoelt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspoelen ... dat hij afspoelt. ...
af·ge·spoel·de afgespoelde verbogen vorm van afgespoeld, voltooid deelwoord van afspoelen Het woord 'afgespoelde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal...
onovergankelijk opklaren aanbreken (v.d. dag) overgankelijk spoelen, afspoelen uitdunnen (van planten) verdunnen, dunner maken verklaren, toelichten...