agenciar a·gen·ciar overgankelijk bezorgen, verschaffen, regelen, helpen aan, klaarspelen, voor elkaar krijgen [1] procurar...
agenciare eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van agenciar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs) derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro)...
agenciaren derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van agenciar (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)...
tegenwoordige tijd (presente) van agenciar aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van agenciar gebiedende wijs (bevestigend...
agenciaría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van agenciar derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van agenciar...
agenciamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van agenciar eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van agenciar...
agenciaba eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van agenciar derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van agenciar...
agenciarse a·gen·ciar·se wederkerend zich verschaffen, zich aanschaffen [1] procurarse...
persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van agenciar gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van agenciar...