allemansvriend

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord allemansvriend. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord allemansvriend, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je allemansvriend in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord allemansvriend is hier. De definitie van het woord allemansvriend zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanallemansvriend, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • al·le·mans·vriend
enkelvoud meervoud
naamwoord allemansvriend allemansvrienden
verkleinwoord allemansvriendje allemansvriendjes

de allemansvriendm

  1. iemand die door iedereen geliefd is en geen vijanden heeft
    • The Weeknd bevindt zich in een lastige spagaat tussen luchtige popmuziek en de heftige emoties die Tesfaye wil overbrengen. „When I’m fucked up, that’s the real me” zong hij in ‘The Hills’. De echte Abel Tesfaye is helemaal niet fucked up: hij gedroeg zich als een vriendelijke popzanger die keihard zijn best doet, maar die wat hulp op het podium kan gebruiken om meer te zijn dan een solitaire allemansvriend onder een indrukwekkende lichtinstallatie.[3]  
  2. iemand die met iedereen bevriend wil zijn (vaak met een ongunstige bijbetekenis)
    • Argwaan bestond niet bij de jeugdspelers van HFC Haarlem, in de leeftijd van 12 en 13 jaar. We vonden het vooral leuk wanneer de materiaalman van het eerste elftal ons uitnodigde om te komen logeren. Hij stond bekend als een allemansvriend, wiens aanzien onder de jeugd voortkwam uit vrijgevigheid, zijn omgang met spelers van het eerste team en de logeerpartijtjes bij hem thuis. Zaterdagavond keten, ’s zondags naar Walibi. „We vonden het stoer om naar hem te gaan”, zegt een teamgenoot van toen, die anders dan ik wel mocht van zijn ouders. „Bij hem mochten we alcohol drinken.”[4] 
  1. allemansvriend op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Jan Vollaard 25 februari 2017
  4. NRC Fabian van der Poll 23 december 2016