alsnog

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord alsnog. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord alsnog, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je alsnog in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord alsnog is hier. De definitie van het woord alsnog zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanalsnog, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • als·nog

alsnog

  1. toch nog
    • Na zeer lange tijd in Ghana verbleven te hebben, hebben we alsnog een beetje Twi geleerd. 
     De kweker hoopt dat hij de bloemen alsnog kwijtraakt. "Het is toch een van de topweken voor ons, dus het hakt er wel in. Ik hoop dat de mensen in de regio-Nijmegen als de vierdaagseweek begint toch weer een bosje op tafel zetten. Het vierdaagsegevoel in huis halen."[1]
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]
  1. Bronlink Weblink bron “Kweker heeft 300.000 gladiolen over door afgelasting Vierdaagse” (2 juni 2020), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be