autogebruiker

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord autogebruiker. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord autogebruiker, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je autogebruiker in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord autogebruiker is hier. De definitie van het woord autogebruiker zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanautogebruiker, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • au·to·ge·brui·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord autogebruiker autogebruikers
verkleinwoord

de autogebruikerm

  1. persoon die rijdt in een auto
     Dat blijkt uit een onderzoek naar de gezondheidseffecten van het reizen met auto of trein tijdens het woon-werkverkeer dat het RIVM vandaag uitbrengt. Het RIVM deed onderzoek naar de fysieke gezondheid, mentale gezondheid en het risico op infecties bij autogebruikers en treinreizigers.[1]
     Heijnen denkt dat dat kan lukken, omdat bijna zeven op de tien autogebruikers in een gedragsonderzoek aangeven voor korte ritten vaker de fiets te willen pakken. ,,Gezonder leven en meer bewegen staat bij het begin van elk nieuw jaar bij veel mensen bovenaan de lijst met goede voornemens’’, zegt ze. Met de campagne Da's zo gefietst wil ze die automobilisten erop wijzen dat fietsen gezonder en goedkoper is.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 18 december 2024 Weblink bron
    Marlies van Leeuwen
    “Hoe langer de reistijd, hoe ongezonder de forens” (25-07-2018), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 18 december 2024 Weblink bron
    Hans van Soest
    “Ga toch fietsen: kabinet wil werknemers de auto uit krijgen” (08-05-2023), Tubantia