Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
basiseis. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
basiseis, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
basiseis in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
basiseis is hier. De definitie van het woord
basiseis zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
basiseis, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de basiseis m
- minimale voorwaarden waaraan iets moet voldoen
- Om eenvoudige uitwisseling van meetdata te waarborgen, is met hulp van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) een Nederlandse Technische Afspraak (NTA 8130) tot stand gekomen waarin de basiseisen voor de slimme meter zijn vastgelegd. Deze NTA is openbaar toegankelijk via de website van de NEN. [1]
- Hoewel we maximale fantasie verwachten, hebben we ook een aantal basiseisen. De auto moet:minimaal 4 zitplaatsen bieden; een verbruik van 1 op 30 hebben; rijplezier bieden, maar ook dagelijks en voor alle soorten ritten inztbaar zijn; voldoen aan de EU-eisen; multifunctionaliteit en/of modulariteit bevatten; over connectiviteit met de wereld van overmorgen beschikken (rijhulpen, actieve/passieve veiligheid, car to car-communicatie, etc.); een consumentenprijs inclusief BPM en BTW van maximaal € 20.000 hebben; geschikt zijn voor massaproductie [2]
- ,,Bij veel boten kun je je afvragen of ze zeewaardig zijn, hoewel ze de juiste certificering hebben. Met veel productieboten zou ik niet de oceaan over willen. Mocht je onverhoopt heel slecht weer meemaken dan is de vraag of je je er veilig op voelt. Alleen voldoen aan de basiseisen van A-certificering is niet genoeg. Je kunt met een standaard productieauto ook Paris - Dakar uitrijden, maar of het verstandig is …?’’ Op watersport internetfora klinken sinds enkele jaren soortgelijke geluiden. [3]
94 % |
van de Nederlanders;
|
89 % |
van de Vlamingen.[4]
|