belezer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord belezer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord belezer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je belezer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord belezer is hier. De definitie van het woord belezer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbelezer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • be·le·zer
enkelvoud meervoud
naamwoord belezer belezers
verkleinwoord

de belezerm

  1. iemand die zaken (met een toverspreuk) onder controle probeert te krijgen of te houden
  2. exorcist, duiveluitdrijver
  3. (mythologie) iemand die kan genezen door handoplegging
     Op het platteland was in vrijwel elk gehucht wel iemand die hulp kon bieden bij kleine kwalen als verstuikingen, wratten, brandwonden, kiespijn en dergelijke. Onder het prevelen van zorgvuldig geheim gehouden bezweringen werd dan 'de hand opgelegd'. Het ging hier meestal om mannen, maar ook enkele vrouwen stonden bekend als 'strijker' of 'belezer'.[2]
48 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Piet de Rooy
    “Handopleggers en pleisterjuffrouwen” (14 januari 2000), de Volkskrant
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be