belkoord

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord belkoord. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord belkoord, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je belkoord in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord belkoord is hier. De definitie van het woord belkoord zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbelkoord, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bel·koord
enkelvoud meervoud
naamwoord belkoord belkoorden
verkleinwoord belkoordje belkoordjes

het belkoordo

  1. een koord waarmee je een bel kunt laten rinkelen als je eraan trekt
    • Bekend is het verhaal van een wild vrouwtje dat door mensen geleerd werd om aan een belkoord te trekken, waarop ze haar eten kwamen geven. Ze leerde het kunstje aan haar kinderen, die het verscheidene generaties doorgaven. [2] 
    • De oude hospitaalsite, die ooit een ziekenhuis, rusthuis en museum herbergde maar al jaren leegstaat, gooit speciaal voor het Stadsfestival haar deuren open. Aan de deur van de voormalige kamer van de pastoor hangt nog de belkoord waarmee hij de nonnen een paar verdiepingen hoger wakker kon maken. Het bijzondere verleden van het gebouw voegt een extra laag toe aan de kunstwerken. [3] 
84 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[4]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 13 MAART 2000 Pieter Van Dooren DE NIEUWE BELGEN 3: de wasbeer
  3. De Standaard ZATERDAG 20 OKTOBER 2018 ‘Watou light’ voor Damme
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be