Geluid: bissen (hulp, bestand) IPA: / ˈbɪsə(n) / (2 lettergrepen) bis·sen van bis en Latijn bis "tweemaal" bissen overgankelijk een studiejaar overdoen...
Geluid: gebist (hulp, bestand) ge·bist vervoeging van bissen: de stam met omvoegsel ge- -t gebist voltooid deelwoord van bissen...
tijd van bissen Jij bist. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bissen Hij bist. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bissen Bist! Geluid:...
Geluid: biste (hulp, bestand) bis·te biste enkelvoud verleden tijd van bissen Ik biste. Jij biste. Hij, zij, het biste. ...
Geluid: bisten (hulp, bestand) bis·ten bisten meervoud verleden tijd van bissen Wij bisten. Jullie bisten. Zij bisten. ...
bestand) ge·bis·te gebiste verbogen vorm van gebist, voltooid deelwoord van bissen Het woord 'gebiste' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de...
bis·sen·de bissende verbogen vorm van bissend, het onvoltooid deelwoord van bissen Het woord bissende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...
bestand) IPA: / ˈbɪsər / (2 lettergrepen) bis·ser afleiding van bis of bissen met het achtervoegsel -er de bisser m (België) iemand die een studiejaar...
bisschen (hulp, bestand) IPA: / ˈbɪsçən / biss·chen Afleiding van het Duitse zelfstandige naamwoord Bissen of Biss met het achtervoegsel -chen bisschen beetje...