bitsigheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bitsigheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bitsigheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bitsigheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bitsigheid is hier. De definitie van het woord bitsigheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbitsigheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • bit·sig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord bitsigheid bitsigheden
verkleinwoord

de bitsigheidv [1]

  1. de mate waarin men boos en ongeduldig is
     Voor een moedig ridder als hij, was die onmacht pijnlijk, en soms knarste hij met inwendige bitsigheid de tanden te samen - maar wat kon dit helpen? Er bleef hem niets over, dan een smartvolle traan over zijn geliefde te storten en van betere dagen te dromen.[2]
  2. handeling die getuigt van boze ongeduldigheid
     De staatjuffer werd met bitsigheid toegesproken en alle haar daden met gramschap berispt en beknibbeld: halssnoeren en oorbellen werden als nietswaardige voorwerpen hier of daar neergesmeten, terwijl morrende spreuken zonder ophouden uit de mond der Vorstin vielen.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 2,0 2,1 “De leeuw van Vlaanderen” (1838), Davidsfonds/Clauwaert, ISBN 9063063334