bommenmaker

• Geluid:  bommenmaker    (hulp, bestand)

• bom·men·ma·ker

• samenstelling van  bom zn  en  maker zn  met het invoegsel -en- 

de bommenmaker m

1. iemand die een explosief produceert of kan produceren

   • In de Malinese stad Gao zijn vermoedelijk twee bommenmakers omgekomen, toen hun fabricaties vandaag voortijdig ontploften. Dat meldden een veiligheidsbeambte en mensen die in de stad wonen, waar Nederlandse militairen gelegerd zijn.^[1] 
   • Nachtelijke Amerikaanse luchtaanvallen op strijders van de Al-Qaidacel Khorasan in Syrië hebben waarschijnlijk aan een belangrijke bommenmaker van de terreurgroep het leven gekost. Dat heeft een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Defensie gisteren gezegd.^[2] 
   • De politie denkt vanwege de omstandigheden dat de Tilburger een gevaarlijke bommenmaker is die bezig was met de voorbereidingen voor een misdrijf. ^[3] 

• bomexpert

• Het woord bommenmaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bommenmaker" herkend door: