boulet

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord boulet. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord boulet, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je boulet in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord boulet is hier. De definitie van het woord boulet zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanboulet, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
boulet
  • bou·let
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord boulet bouletten
verkleinwoord bouletje bouletjes

de bouletv

  1. bal gehakt
    • Culinair gezien heeft de stad Luik oneindig veel te bieden. Bekende lokale gerechten zijn bijvoorbeeld Boûketes (pannenkoeken vervaardigd van boekweit), Boulets à la Liégoise (Luikse vleesballetjes, o.a. bij Le Bistrot d’en Face), Salade Liégoise en stoofpotjes. Verrassend eten voor een aantrekkelijke eenheidsprijs doe je in Le Labo 4, gevestigd in een voormalig universiteitslaboratorium aan de oostelijke Maasoever. [1] 
    • In dat oudste restaurant van Luik zijn de dames in de bediening nors. Je schuift er aan lange tafels, en kiest voor de specialiteit: boulets met frites (6,30 euro voor één bal, 8,30 euro voor twee). De beroemde Luikse gehaktballen met lichtzoete saus worden gebakken door een kok die al sinds zijn twaalfde in de keuken staat. Ze zijn goed, vet en staan snel op tafel. [2] 
  2. kanonskogel
28 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]


  1. De Telegraaf KENNETH STAMP 27 nov. 2012 Lichtjes in Luik
  2. NRC Lineke Nieber 7 juli 2009 Levendige stad met zuidelijke mentaliteit
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • bou·let
  • verkleinvorm van boule 'bal'.

boulet m

  1. bal gehakt
  2. kanonskogel
  3. (spreektaal) dommerd, idioot
  4. (spreektaal) nutteloos persoon