Geluid: brommen (hulp, bestand) brom·men In de betekenis van ‘laag en dof geluid maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 brommen inergatief...
Geluid: gebromd (hulp, bestand) ge·bromd vervoeging van brommen: de stam met omvoegsel ge- -d gebromd voltooid deelwoord van brommen...
tijd van brommen Jij bromt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brommen Hij bromt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van brommen Bromt! ...
Geluid: bromde (hulp, bestand) brom·de bromde enkelvoud verleden tijd van brommen Ik bromde. Jij bromde. Hij, zij, het bromde. ...
Geluid: bromden (hulp, bestand) brom·den bromden meervoud verleden tijd van brommen Wij bromden. Jullie bromden. Zij bromden. ...
nog niet. Aanmaken? re·gru·ñir regruñir onovergankelijk veel knorren, brommen, grommen regruñir in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website:...
bestand) brom·men·de brommende verbogen vorm van brommend, het onvoltooid deelwoord van brommen brommende verbogen vorm van de stellende trap van brommend...
ge·brom·de gebromde verbogen vorm van gebromd, voltooid deelwoord van brommen Het woord 'gebromde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van...