coronatijdperk
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord coronatijdperk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord coronatijdperk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je coronatijdperk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord coronatijdperk is hier. De definitie van het woord coronatijdperk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vancoronatijdperk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·ro·na·tijd·perk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van corona zn en tijdperk zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | coronatijdperk | coronatijdperken |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het coronatijdperk o
- tijdperk dat de COVID-19-pandemie heerste (begin jaren '20 van de 21ste eeuw)
- ▸ Voor de tweede keer op rij racen Max Verstappen, Lewis Hamilton en hun achttien collega's in een vol huis. De Grand Prix van Mexico is uitverkocht. Eind vorige maand trok de Formule 1 in Austin (Texas) 400.000 bezoekers. Mexico City blijft steken op ruim 370.000, maar het coronatijdperk met kale tribunes lijkt definitief voorbij.
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord coronatijdperk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Louis Dekker“Juichen voor Verstappen en Pérez: 'Max is een beetje van ons, zelfs mijn zoon is fan'” (Zondag 7 november 2021), NOS
