cursist

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord cursist. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord cursist, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je cursist in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord cursist is hier. De definitie van het woord cursist zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vancursist, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • cur·sist
  • In de betekenis van ‘leerling’ voor het eerst aangetroffen in 1946 [1]
  • afgeleid van cursus met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord cursist cursisten
verkleinwoord cursistje cursistjes

de cursistm

  1. (onderwijs) iemand die een cursus volgt
    • De cursisten verzamelden in de hal. 
     ‘Wij zijn de woensdagmiddag schilderclub. Doe je mee?’ vroeg een dame van in de 70. Dat liet ik me geen twee keer zeggen en ik kreeg meteen een schort om. De vier cursisten waren tussen de 70 en 80 jaar en stelden allerlei vragen aan deze nieuwe vogel aan tafel.[2]
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]