denivelleren overgankelijk op een verschillend peil brengen, een nivellering ongedaan maken nivelleren denivellering 1. Het woord denivelleren...
Geluid: denivelleer (hulp, bestand) de·ni·vel·leer denivelleer eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denivelleren Ik denivelleer. gebiedende...
Geluid: denivellerend (hulp, bestand) de·ni·vel·le·rend denivellerend onvoltooid deelwoord van denivelleren...
Geluid: denivellerende (hulp, bestand) de·ni·vel·le·ren·de denivellerende verbogen vorm van denivellerend, het onvoltooid deelwoord van denivelleren Het...
achtervoegsel -ing de denivellering v het denivelleren nivellering Zie Wikipedia voor meer informatie. Het woord denivellering staat in de Woordenlijst...
gedenivelleerd (hulp, bestand) ge·de·ni·vel·leerd vervoeging van denivelleren: de stam met omvoegsel ge- -d gedenivelleerd voltooid deelwoord van denivelleren...
enkelvoud tegenwoordige tijd van denivelleren Jij denivelleert. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van denivelleren Hij denivelleert. (verouderd)...
Geluid: denivelleringen (hulp, bestand) de·ni·vel·le·rin·gen de denivelleringen mv meervoud van het zelfstandig naamwoord denivellering...
bestand) de·ni·vel·leer·de denivelleerde enkelvoud verleden tijd van denivelleren Ik denivelleerde. Jij denivelleerde. Hij, zij, het denivelleerde. ...
bestand) de·ni·vel·leer·den denivelleerden meervoud verleden tijd van denivelleren Wij denivelleerden. Jullie denivelleerden. Zij denivelleerden. ...