dwazerik

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord dwazerik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord dwazerik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je dwazerik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord dwazerik is hier. De definitie van het woord dwazerik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandwazerik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • dwa·ze·rik
enkelvoud meervoud
naamwoord dwazerik dwazeriken
verkleinwoord

de dwazerikm

  1. iemand die dwaas is
    • ‘Misschien ben ik een naïeve dwazerik, maar ik denk dat we er tegen de volgende verkiezingen in zullen slagen om de kiezers goed uit te leggen wat we allemaal hebben gedaan om de vluchtelingencrisis aan te pakken, om de veiligheid te verhogen, om de sociaal-economische problemen op te lossen enzovoort.’ [2] 
    • En toch desondanks dat alles had hij nog de moed en vond hij de nog de kracht om mij en zijn partij ter hulp te schieten. En ik, ik dwazerik die al bijna dertig jaar met hem optrok, hem dertig jaar geleden vergezeld had naar de hoofdstad, besefte pas op dat ogenblik, toen ik op mijn beurt het spreekgestoelte beklom en het woord nam, tot welke opoffering, tot welke overgave die man in staat was. Ik stokte gewoon. [3] 
  2. zorgeloos persoon
74 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]