emeritaat

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord emeritaat. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord emeritaat, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je emeritaat in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord emeritaat is hier. De definitie van het woord emeritaat zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanemeritaat, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • eme·ri·taat
enkelvoud meervoud
naamwoord emeritaat emeritaten
verkleinwoord

het emeritaato

  1. de toestand van een persoon die zijn functie als hoogleraar of predikant, na goede vervulling, heeft neergelegd
    • In 1994 werd monseigneur Huub Ernst onderscheiden als ‘Beste Brabander’. Dat verbaasde niemand, want de bisschop van Breda, twee jaar daarvoor met emeritaat gegaan, genoot grote populariteit. Hij had oog voor de noden van de gewone man en vrouw, stond dicht bij de mensen en wees openlijk atoomwapens af.[3] 
    • Enigszins beduusd ervan is Louis Schoonhoven (84) wel, na afloop van de Vroege Vogels-uitzending, zondagochtend. Hij heeft zojuist, vele jaren nadat hij met emeritaat is gegaan als hoogleraar entomologie aan de - toen nog - Landbouwuniversiteit Wageningen, de Jan Wolkers Prijs 2015 gekregen, de prijs voor het beste natuurboek. Zijn boek Niet zonder elkaar - bloemen en insecten heeft opeens een breed publiek bereikt en daar was hij als wetenschapper toch niet zo aan gewend, zegt hij.[4]  
78 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[5]
  1. emeritaat op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. NRC Guido de Vries 22 mei 2017
  4. Volkskrant Caspar Janssen 18 oktober
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be