familiezaak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord familiezaak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord familiezaak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je familiezaak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord familiezaak is hier. De definitie van het woord familiezaak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfamiliezaak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • fa·mi·lie·zaak
enkelvoud meervoud
naamwoord familiezaak familiezaken
verkleinwoord familiezaakje familiezaakjes

de familiezaakv / m

  1. een kwestie die de familie aangaat
    • De Franse minister Laurence Rossignol (van familiezaken, kinderen en vrouwenrechten) dacht in reactie op het boerkinigedoe duidelijk ook aan vroeger tijden: zij noemde de boerkini ‘archaïsch’. Een tikje overdreven, want zo ver weg is de negentiende eeuw nu ook weer niet, maar ze bedoelde wel, bleek uit de context: zo deden wij dat vroeger ook. Maar nu niet meer. „Er schuilt een idee over de samenleving achter, een visie op de plaats van de vrouw”, zei ze. Dat klopt. Maar dat geldt, zou je zeggen, ook voor het dragen van de ‘gewone’ bikini. Het is niet per se een bevrijding om je als vrouw zo bloot te moeten geven aan het strand. Al die meisjes en vrouwen die zich zorgen maken over hun figuur: vrouwen moeten slank zijn, aantrekkelijk, liefst jong - over een visie op de plaats van de vrouw gesproken.[2] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Marjoleine de Vos 21 augustus 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be