feestperiode

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord feestperiode. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord feestperiode, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je feestperiode in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord feestperiode is hier. De definitie van het woord feestperiode zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfeestperiode, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • feest·pe·ri·o·de
enkelvoud meervoud
naamwoord feestperiode feestperiodes
feestperioden
verkleinwoord

de feestperiodev

  1. deel van het jaar met veel feesten
     De organisaties wijzen naar de voorraadregeling van vorig jaar, toen de lockdown ook vlak voor de feestperiode inging. Toen kwam er, naast de vergoeding voor loonkosten en vaste lasten, een eenmalige voorraadvergoeding tot een maximum van ruim 20.000 euro. Nu heeft het kabinet daar nog niks over bekendgemaakt.[1]
     Stoter: ,,Het is voor onze medewerkers een bijzonder en druk jaar geweest en daarom willen we graag iets terugdoen tijdens de feestperiode. Op tweede paas- en kerstdag trekken consumenten er altijd massaal op uit en die drukte willen we onze medewerkers dit jaar besparen. Zo is er tijd voor een welverdiende kerst, thuis met familie.”[2]


  1. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2023 Weblink bron “Ondernemers willen vergoeding voor overgebleven voorraden” (Maandag 20 december 2021, 12:45), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2023 Weblink bron
    Sanne Schelfaut
    “Bouwmarkten dicht op tweede kerstdag: ‘We gunnen personeel rust’” (25-11-2020), Tubantia